Feiten en cijfers
In 20 jaar tijd zijn de uitgaven van het onderwijs verdubbeld, terwijl de prestaties in dezelfde periode achteruit zijn gegaan. Niet dat er gebrek aan geld is. Maar het wordt opgepot en niet geïnvesteerd in verbetering, bijvoorbeeld door meer leerkrachten aan te nemen. Sommige scholen doen alsof ze gebrek hebben aan financiële middelen, maar zijn in werkelijkheid steenrijk.
Tot die conclusie komt econometrist Hans Duijvestijn in een interview met journalistiek platform Follow the Money. Duijvestijn deed jarenlang onderzoek naar de financiering van het onderwijs en kwam -zoals hij zelf zegt- tot verbijsterende conclusies. Zo werkte hij zelf bij een scholengemeenschap die beknibbelde op de kwaliteit van het onderwijs (‘Er was nergens geld voor’) maar in feite steenrijk was. Er werd gespaard voor een nieuw gebouw dat men zonder hypotheek wilde realiseren. ‘In het jaar dat ik daar werkte had de school al miljoenen euro’s gespaard’, zegt hij.
Niemand weet waar het geld blijft
Wat Duijvestijn constateerde is geen uitzondering, maar doet zich volgens hem ook voor bij het basis- en middelbaar onderwijs. Dit zijn volgens Follow the Money de feiten.
scholen hebben de vrijheid zelf te bepalen hoe ze hun geld besteden.
niemand weet wat er met het onderwijsgeld gebeurt, het belandt in een zwart gat.
scholen zijn veranderd in een soort bedrijven.
docenten worden gezien als kostenpost, er wordt op ze bezuinigd.
sinds het onderwijs zelf mag bepalen hoe het geld besteed wordt, werken er in het voortgezet onderwijs 4000 tot 5000 leraren minder dan wenselijk is volgens de norm.
in 2013 verscheen het Nationaal Onderwijsakkoord, waarin de regering 150 miljoen euro extra aan basis- en middelbaar onderwijs gaf.
met dat bedrag moesten 3000 jonge docenten worden aangenomen.
het geld werd 13 december overgemaakt, de scholen hadden drie weken de tijd om met plannen te komen.
dat lukte niet. Het geld werd doorgeschoven naar 2014, maar niemand controleerde of het echt werd uitgegeven aan docenten.
volgens Duijvestijn kwamen er tussen 2013 en 2014 maar 300 leraren bij, in plaats van de beloofde 3000.
een deel van het geld ging naar het aanstellen van niet-onderwijzend personeel, zoals conciërges, schoonmakers, roostermakers, ICT-ers en communicatieadviseurs
het overgebleven geld werd opgepot.
ondanks de extra miljarden daalde het aantal docenten, steeg de groepsgrootte en daalden de salarissen van leerkrachten (het onderzoek had betrekking op de extra miljarden tussen 2002 en 2015).
Bron: FTM, auteurs van het artikel: Nikki Brands en Remy Koens
Comments