Het Nederlandse pensioenvermogen is bijna 1600 miljard euro groot, volgens verschillende deskundigen genoeg geld om de komende 30/40 jaar pensioenen uit te betalen, ook al zou er geen premie meer binnenkomen. En dan is er aan het eind van de rit nog geld over.
Om duidelijk te maken om wat voor bedrag het gaat: dit is ruim twee keer het bruto binnenlands product van Nederland (725 miljard per jaar), dus de totale waarde van de producten en diensten die we in één jaar produceren en vier keer onze staatsschuld (staatsschuld is ongeveer 391 miljard).
Met uitzondering van crisisjaar 2008 is het pensioenvermogen de afgelopen jaren voortdurend gegroeid.
Er wordt ach en wee geroepen over bijvoorbeeld de financiële positie van het ABP, het grootste pensioenfonds. Volgens de pensioenregels van de overheid is de dekkingsgraad van dit pensioenfonds beneden de 100% en zou er daarom op de pensioenen gekort moeten worden. Maar in werkelijkheid haalde het ABP in 2019 een rendement van 16,8%, een resultaat dat volgens de Nederlandse pensioenregels niet meegeteld mag worden bij het vaststellen van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Wereldwijd wordt ABP gezien als een succesvol belegger. De overheid doet simpelweg alsof dit rendement niet bestaat.
Hoe is het ondanks al die florissante cijfers dan mogelijk dat we leven met het idee dat het Nederlandse pensioenstelsel op instorten staat?
Beeldvorming en de feiten zijn in de pensioendiscussie al lange tijd niet meer met elkaar in evenwicht.
Het komt omdat het pensioenstelsel door de overheid al jarenlang negatief geframed wordt, het beeld is gecreëerd dat ouderen het pensioengeld van jongeren opeten en de aanvullende pensioenen door de vergrijzing niet meer betaalbaar zouden zijn. Bovendien hebben organisaties als CBS bijgedragen aan het beeld van een zeurende generatie ouderen, die rijker is dan wie dan ook in Europa.
Dat beeld is in de media onvoldoende weersproken. Aanvankelijk had de pensioendiscussie in het geheel niet de interesse van journalisten. De afgelopen jaren is dat veranderd, maar mengden verschillende kranten zich in de discussie vanuit stevige antipathie jegens de ouderen. Dat negatieve sentiment is nog steeds niet verdwenen. Het is gegrondvest op vooroordelen, niet op feiten. Deze kranten hebben de kolommen veelal ferm gesloten voor deskundigen die het tegengeluid vertolkten. Volkskrant en Trouw spanden de kroon. De publicaties van De Volkskrant zijn inmiddels genuanceerder, maar de hoofdredactie van Trouw sprak nog onlangs zijn steun uit aan het beleid van De Nederlandsche Bank.
Het was ook uit desinteresse voor wat ouderen raakt, waardoor het pensioendossier niet de aandacht kreeg die het verdient. Daarnaast is er gebrek aan kennis bij redacties en bv presentatoren van de publieke omroep. Daardoor zijn ze niet in staat om op te boksen tegen de sterke regie die De Nederlandsche Bank voert op dit dossier. Soms dachten ze onafhankelijke deskundigen aan het woord te laten en verzuimden ze te vermelden (of uit te zoeken) dat de geconsulteerde opiniemakers deel uitmaakten van het netwerk rond De Nederlandsche Bank. Geen wonder dat kijkers- en luisteraars daardoor voortdurend werden geconfronteerd met dezelfde inzichten.
Ook politieke motieven speelden een rol: VVD en D66 willen meer marktwerking. D66 schrikt er niet voor terug het pensioenstelsel in diskrediet te brengen door bewust bij te dragen aan het idee dat ouderen de pensioenen opeten van jongeren.* Die stelling is niet gemakkelijk te onderbouwen. In werkelijkheid hebben ouderen met een aanvullend pensioen afgelopen 10 jaar tot 20% koopkracht ingeleverd. Ze kregen niet de beloofde aanpassing aan de prijsstijging (indexering). Ze leverden fors in om het pensioen van toekomstige generaties veilig te stellen. Oud betaalt volgens de seniorenorganisaties voor jong en niet omgekeerd.
Dubbelspel
De discussie is ook vertroebeld door de vele dubbele loyaliteiten. Neem de dubbelrol van de overheid. Die dient de belangen van zijn burgers te beschermen en dus ook van de gepensioneerden, maar is tegelijk zelf werkgever. Als werkgever heeft de overheid belang bij het verminderen van de pensioenkosten. Zo heeft ook De Nederlandsche Bank vele petten: adviseur van de overheid als het om pensioenregels gaat. DNB evalueert de effectiviteit van de de pensioenregels (Commissie Dijsselbloem), hetgeen leidt tot een groot ‘wij van wc-eend, adviseren wc-eend’-gehalte. DNB toetst pensioenbestuurders en is niet dol op bestuurders met sterke persoonlijkheidskenmerken die de rol van DNB bekritiseren. De Nederlandsche Bank zit bovendien tot diep in de uitvoering aan de knoppen van het beleid van pensioenfondsen. President Klaas Knot heeft dus vele rollen: adviseur van de overheid, uitvoerder van beleid en toezichthouder: politieagent, aanklager en rechter tegelijk, een combinatie van functies die uit het oogpunt van good governance in het bedrijfsleven niet meer geaccepteerd wordt. Daarnaast voerde De Nederlandsche Bank weinig oppositie tegen het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank, waardoor de marktrente tot vrijwel 0 daalde en de pensioenfondsen (in theorie) meer-en-meer in de problemen kwamen.
Dan hebben we nog de banen carrousel met veelvuldige overstapjes van het ministerie van financiën naar DNB of omgekeerd. In die verschillende gremia kom je vaak dezelfde mensen tegen. Wie een carrière in deze wereld ambieert kan zich beter conformeren aan de heersende opvatting. Kritiek wordt niet gewaardeerd.
Door het ontbreken van tegenkracht kon het pensioendossier ontsporen met grote financiële schade voor huidige en toekomstige gepensioneerden.
De manier waarop de overheid met het pensioendossier is omgesprongen heeft de financiële positie van gepensioneerden ernstig geschaad en is rijp voor een onderzoek.
Hieronder een samenvatting van de weblogs die deze samenvatting onderbouwen:
* de Jonge Democraten claimen een onafhankelijke organisatie te zijn die zich ‘verbonden voelt met D66’.
Comments