De cappucinno bij Boot in Baarn is ook deze ochtend weer exquise. Met zorg gemaakt, goede temperatuur. Een man in beige zomerkledij bestelt vijf pakken koffie. Dat is voor een fiks bedrag.’Korting of een extra pak gratis?’, vraagt de medewerker aan de toonbank. Hij kiest voor korting. Op zijn kaart krijgt hij een aantal stempels.
‘Dekseltje op de koffie?’, vraagt de medewerker aan mij terwijl hij de dubbele cappuccino’s overhandigt. ‘Hoeft niet’, antwoord ik. Het is de vijfde of zesde keer dat ik de dekseltjes beleefd afwijs. Ik moet denken aan Joop den Uyl die ik als verslaggever vele malen interviewde en waaraan ik me elke keer opnieuw moest voorstellen. Pas bij de tiende keer wist hij wie ik was.
Links achter in de koffiewinkel begint de echtgenote van de man van de koffiepakken op hoge toon een discussie over de hoeveelheid stempels die ze heeft ontvangen. Andere klanten wachten geduldig. Mijn blik wordt gevangen door haar kleding. Een broekpak in felle kleuren van haar middel tot haar schoenen breed uitlopend met een zwierig jasje waarvan ik vermoed dat het elk moment de vleugels kan uitslaan zodat ze de winkel zal uitvliegen. ‘Ik zou toch vijf stempels moeten krijgen’, rekent ze luidruchtig voor en kijkt streng naar de man bij de kassa. Hij beaamt het zonder tegen te sputteren.’Ik heb er maar vier’. Er klinkt verontwaardiging diep uit haar lijf. Enige tijd worden er argumenten gewisseld. Dan ontdekt ze het misverstand. Stempel vijf staat op de nieuwe kaart. Ze heeft het niet gezien en stelt haar echtgenoot verantwoordelijk. ‘Je hebt hem zo aangegeven dat ik hem niet zag’. Hij accepteert het verwijt gewillig.
Het is heerlijk weer. Het bankje op het pleintje tegenover de apotheek en de geldautomaat glinstert in de zon. Annet die we kennen van stamkroeg De Generaal toont zich opgetogen over het feit dat de kappers binnenkort weer opengaan. Het wordt almaar drukker in de Laanstraat. De lockdown van Rutte is in Baarn off, iedere week meer en meer.
Het is vandaag rokjesdag. Er passeren chique oudere dames in mooie kleren en blote benen. Echtgenote Letty rilt bij het zien van de onbedekte huid. Baarn kent in het dorpscentrum een prachtige mengeling van jonge en oudere dames en zelfbewuste heren.
Voor ons stopt de bus van de pakjesbezorger. Hij ziet er met zijn halflange haar artistiekerig uit en is altijd goedgemutst. Ook vandaag, hoewel een obstakel aan het begin van de winkelstraat hem de vrije doorgang heeft belemmerd, hetgeen in het tijdschema vervelende gaten slaat. ‘Still going strong?’, vraag ik hem want de pakjesbezorger is allengs tot onze vriendkring gaan behoren. ‘Onkruid vergaat niet’, antwoordt hij. Dat vond mijn vader ook. We wisselen naar goed Nederlands gebruik wijsheden over het weer. ‘Nog even’, zegt hij, ‘dan kan ik mijn korte broek aan’. Hij heeft voor alle weertypes elke soort kleding aan boord. Ook een korte broek. En een handdoek om zijn bril mee schoon te maken als het regent. ‘Zo druk als met kerstmis’, antwoordt hij op mijn vraag hoe de zaken gaan. Hij vindt het goed dat ik een foto van hem maak.
Het is tijd om naar huis te gaan, het werk roept. Onderweg passeren we bioloog-dichter Albert Weijman, een ander lid van onze corona-kennissenkring. ‘Tot morgen’, zeggen we terwijl we passeren. ‘Tot morgen’, zegt hij. ‘Dag Suzie!’, voegt hij eraan toe. Suzie buigt minzaam het hoofd richting dichter. Aangekomen bij de auto in het Oranjepark laat Suzie zich gewillig in de auto tillen. Gewoon omdat ze het lekker vindt, niet omdat ze zelf niet kan springen. Ze is de meest verwende Zwitserse Witte Herder van ’t Gooi.
Een toevallig passerende oudere dame heeft medelijden en adviseert ons een loopplank. Maar die hebben we al. Suzie krijgt van haar iets lekkers als troost. Ik zie onze hond denken; ‘missie geslaagd!’. Elke keer verzint ze wel weer wat nieuws om de aandacht te trekken van toevallig passerende oudere dames die iets lekkers bij zich hebben.
TON VERLIND
.
Comments